woensdag 22 oktober 2008

Nuevo Amanecer

Maandag ging ik van start in het nieuwe project. Nuevo Amanecer is een centrum voor alcohol- en drugsverslaafden met afdelingen in verschillende steden in Peru. De directeur van het centrum in Cusco is zelf een ex-verslaafde, die momenteel 6 jaar clean is.

Bij het kennismakingsgesprek vorige week kreeg ik mijn eerste indruk. Na een rondleiding van 2 minuten hadden ze mij de accomodatie reeds getoond. Er zijn twee grote slaapzalen voor in totaal 30 patiënten. De zalen zijn net groot genoeg om er stapelbedden in te proppen. Stapelbedden met dunne, doorleefde matrassen. De verslaafden lopen meestal op het kleine binnenplein rond, aangezien amper plaats is in de slaapzalen. Op de patio is ook een toilet zonder stromend water en een teracotta kookfornuis (een typisch oud Peruaans kookfornuis waar onderaan houtblokken ingaan om te stoken) onder een afdakje. De verslaafden blijven 14 maanden in het centrum. In tegenstelling tot in vele centra in België komen de patiënten er niet vrijwillig, maar worden ze er binnengebracht door familieleden. Dit maakt dat vele patiënten geen ziete-inzicht hebben. Hun motiveren is dus een belangrijke - en moeilijke - stap.

Aangezien er geen binnenruimte is, gebeurt de groepstherapie in openlucht op het binnenpleintje, onder een zeil. Echt hallucinant als je weet dat de kippen gewoon doorheen de groep lopen tijdens de therapie. Tijdens de eerste therapie die ik meemaakte, was een van de honden Marij (mijn medevrijwilligster) voortdurend aan het aflikken. Niet echt de ideale omstandigheden om therapie te geven dus. Zo begon het gisteren te regenen en moesten we de therapie te beëindigen. Door het lawaai van de druppels op het zeil konden we elkaar immers niet meer begrijpen.

Ik vind het een heel interessant project om te werken, omdat er een basisstructuur aanwezig is waarbinnen ik als vrijwilliger kan werken. Alle afdelingen van Nuevo Almanecer volgen immers hetzelfde (heel strakke) programma, dat vanuit het hoofdbureau in Arequipa wordt gestuurd. De patiënten krijgen (in theorie) verschillende groepstherapieën, sport en een aantal workshops zoals houtbewerking (die momenteel wegens geldgebrek echter niet kunnen doorgaan). Daarnaast koken ze ook zelf. Doordat er een gebrek (eigenlijk ontbreken) van personeel is, kunnen we als vrijwilliger heel wat helpen aan het invullen van de basisstructuur. Eén á twee keer per week komt een psychiater op vrijwillige basis enkele uren langs. Daarnaast is sinds 7 maanden een Nederlandse psychologe 2 uren in de namiddag op vrijwillige basis aan de slag. Het grootste deel van de tijd zijn dus geen professionelen aanwezig en tot voor een half jaar waren er helemaal geen professionelen. De groepstherapie wordt geleid door patiënten die reeds langer aanwezig zijn.

Samen met Marij (een Belgische psychologe) ben ik voor 6 weken als vrijwilliger in het centrum aan de slag. Onze taak is het aanmaken van dossiers over de patiënten (over slechts 5 van de 30 patiënten is informatie aanwezig). We nemen van iedereen een anamnese af. Daarnaast zijn we bezig met het vertalen van psychologisch testmateriaal omdat we de patiënten willen testen op eventuele co-morbide diagnosen zoals depressie, psychotische - en persoonlijkheidsstoornissen. Op dinsdag doen we samen met de psychiater de groepstherapie en plegen we overleg over de patiënten. Op donderdag komen de ouders van de patiënten en doen we met hen aan psycho-educatie. Daarnaast is het de bedoeling om 's morgens met zijn tweeën een aantal thema's te brengen in de groepstherapie, thema's die later door de patiënten die de therapie leiden kunnen worden overgenomen. Een vorige vrijwilligster heeft een behandelingsplan uitgeschreven dat andere professionelen en vrijwilligers kunnen implementeren. Omdat deze echter afwezig zijn, leek het ons beter om te mikken op de groepsleiders en deze wat trachten op te leiden.

vrijdag 17 oktober 2008

Centro Salud Mental Juan-Pablo II (3)

Volgende week verander ik van project. Er komt immers een andere psycholoog-vrijwilliger in mijn plaats. In het centrum werken vele psycholoog-stagiairs. Eigenlijk ligt de nood hierdoor vooral op vlak van infrastructuur, terwijl in het ander project helemaal geen professionelen werkzaam zijn. Over het nieuwe project schrijf ik later meer, eerst wil ik nog even over het Centro Salud Mental schrijven.

De psychiatrie krijgt geen enkele subsidie van de staat. De meeste patiënten betalen zo'n vijf soles (iets meer dan een euro) per dag voor hun behandeling, sommigen kunnen zelfs niets betalen. Het geld komt voornamelijk van een overkoepelende liefdadigheidsinstelling (als ik het goed heb, heeft elke grote stad zo zijn eigen 'Beneficiencia'), die ondermeer een groot hotel in beheer heeft om haar verschillende projecten te kunnen bekostigen. Daarnaast werkt het centrum ook samen met een ziekenhuis. Voor elke patiënt die het ziekenhuis in het centrum kan plaatsen, krijgt het centrum een geldsom.

Het centrum is gevestigd in een oude gevangenis. Eigenlijk zouden ze zich graag in een ander gebouw vestigen, maar de overheid wil hier niet in tussenkomen. Met donaties trachten ze de gevangenis dan maar beetje per beetje op te lappen. Zo zullen mijn ouder verf schenken om de afgebladerde muren wat kleur te geven. Daarnaast is er nood aan stoelen, kledij, regendichte jassen, schoenen, ... Ondanks alle inspanningen van personeel en vrijwilligers blijven de leefomstandigheden - vooral in de gesloten afdeling - erbarmelijk. Mensen die geschokt waren door de reportages van weeskinderen in Roemenië, zouden ook door de omstandigheden hier hun ogen openen. Ik herinner me dat veel mensen na die reportages pleitten voor de sluiting voor die centra. Nu ik hier ben besef ik dat dit echter (in het geval van dit centrum) geen enkele zin heeft, het is immers de enige plaats in de ruime omgeving waar psychiatrische patiënten naar toe kunnen en de mensen die hier werken doen echt hun best om er iets van te maken. Er wordt - binnen de beperkte mogelijkheden die er zijn - schitterend werk geleverd.

Hoeveel verdient een gezin gemiddeld in de omgeving van Cusco?

Het maandloon van een Peruaan varieert sterk naargelang de sector waarin hij/zij werkt, van praktisch niets tot heel veel (in verhouding). Er is dan ook een grote kloof tussen arm en rijk. Je kan hier enorm veel erbarmelijke huizen tegenkomen, maar ook kastelen.

Wat er ook van zij, gemiddeld verdient een Peruaanse familie 500 soles (ongeveer 125 euro) per maand. Het is hallucinant om te zien welk aandeel hiervan naar voedsel gaat als je dit vergelijkt met België. Veel Peruanen gaan uit eten omdat dit gewoonweg veel goedkoper is dan zelf koken. Voor 2 a 3 soles (minder dan 1 euro) kan je een maaltijd met soep, hoofdgerecht en een drankje krijgen. Dit lijkt spotgoedkoop, maar voor een gezin met twee kinderen betekent dit 12 soles per dag. Neem nu zelfs nog 10 soles, dan is dit 300 soles per maand, meer dan de helft van het maandloon van de familie. Veel gezinnen kunnen zich dan ook enkel rijst met aardappelen veroorloven als ze zelf koken.
De huur van een klein huis buiten het centrum (voor 3 mensen, maar men leeft er met meer in) kost maandelijks 200 soles, zonder water, gas en elektriciteit. In het centrum spreekt men enkel in dollars.

Dus, na het betalen van het eten en het huis, blijft eigenlijk niets meer over voor vervoer, kledij, ... Het is dan ook niet verwonderlijk dat er zo veel kinderen moeten werken en zaken verkopen op straat of aanbieden om jou schoenen voor 1 sol te poetsen. Vaak zetten ze hun werk ook na middernacht voort.

donderdag 16 oktober 2008

Project

Deze week ben ik voorlopig slechts twee dagen op het project geweest omdat ik in bed heb gelegen met een serieuze keelontsteking. Maak jullie echter niet ongerust, vandaag sta ik opnieuw volledig op mijn benen.

Vandaag ging ik mee met een patiente die een rechtzaak lopen heeft met haar broer. Ze moest enkele zaken regelen voor haar rechtzaak. Ongelooflijk hoe vaak we van het kastje naar het muurtje werden gestuurd. Uiteindelijk kon de vijfde persoon ons verderhelpen - nu ja, ze moet volgende week terugkomen.

Maandag ontmoette ik een Nederlandse vrouw die drie jaar geleden eigenlijk voor twee maanden naar Cusco kwam, maar is gebleven en ondertussen haar eigen project heeft opgericht. Ik vind het een heel mooi project, omdat het een belangrijke leegte opvult tussen de bestaande projecten. Jongeren mogen immers slechts tot hun achttiende in een weeshuis of in de jeugdgevangenis verblijven, daarna komen ze opnieuw terecht in hun oorspronkelijke omgeving. Er zijn geen instanties of projecten die hen dan begeleiden. Alle gedane inspanningen zijn dan voor niets geweest. De jongeren staan immers met even lege handen als voorheen. Ik heb al heel wat vrijwilligers dit probleem horen aansnijden. Nu, het beperkt zich niet alleen tot Peru of tot die ene sector, ook in Belgie was - is? - er bijvoorbeeld lang geen opvang voor psychiatrische patienten die na hun behandeling het centrum konden verlaten.
De organisatie van die vrouw werkt samen met weeshuizen. Een aantal psychologen helpen de jongeren met het zoeken naar een richting die bij hun interesses en mogelijkheden past, en na hun opleiding helpt de organisatie met het zoeken naar een baan.

dinsdag 14 oktober 2008

Centro Salud Mental Juan-Pablo II (deel 2)

Door alle verhalen over mijn tocht naar Machu Picchu en andere activiteiten zou je als lezer bijna vergeten dat ik hier eigenlijk ben om vrijwilligerswerk te doen en een verlengstuk te breien aan mijn stage (lees: meer ervaring op te doen). In deze 'post' schrijf ik wat meer over het Centro Salud Mental, de plaats waar ik momenteel aan de slag ben.

In het centrum verblijven 3 patiëntengroepen (en er is ook een ambulante dienst). Aangezien ik vooral in groep B werk (patiënten met een psychose/schizofrenie die ongeveer 2 maanden in het centrum blijven), focus ik me in mijn beschrijving vooral op die groep.

De behandeling is grotendeels vergelijkbaar met deze in België. (Dezelfde) medicatie vormt de basis van de behandeling. Daarnaast krijgen patiënten een stevige brok groeps- en individuele therapie voorgeschoteld (vooral gestalttherapie, maar met de familie wordt op zaterdag ook systeemtherapeutisch gewerkt en ik heb ook een aantal cognitief-gedragstherapeutische handboeken gezien). Er wordt ook aan bewegings- en creatieve therapie gedaan. Al deze therapievormen worden voornamelijk door de stagair-psychologen gegeven. (Ik vermoed dat er geen geld is om opgeleide mensen uit elke discipline te betalen.) De stagaires helpen ook met verpleegkundig werk zoals het borstelen van de tanden van de (zwakkere) patiënten uit de gesloten opnameafdeling. Door met de stagairs mee te lopen krijg ik daardoor een breder beeld over psychiatrie dan tijdens mijn stage in België.
Naast twee psychologen en 15 psycholoog-stagairs, zijn er ook een (heel beperkt) aantal dokters, verpleegkundigen, een maatschappelijk werker en een advocaat aan het werk. Ik heb de indruk dat de psychiatrie vooral overeind blijft doordat ze veel stagiaires kunnen inschakelen. Daarnaast bezoeken ook verschillende scholen het centrum om activiteiten te doen met de patiënten en steken ook andere vrijwilligers van buitenaf een handje toe. Door dit alles kunnen de patiënten toch een prima behandeling krijgen, ondanks het beperkte budget.

Ik heb het soms moeilijk met de (Peruaanse?) mentaliteit van de collega-stagiairs in mijn groep. Het werkritme ligt laag. Daarnaast valt vaak een groepssessie weg, de ene keer wegens onderbemanning (dezelfde stagiair-psychologen die instaan voor de groepen moeten ook ambulant de patiënten weten te zien), de andere keer lijkt het gewoon aan de gemoedstoestand van de psycholoog te liggen. Ik moet wel zeggen dat dit laatste beperkt blijft tot de collega's uit mijn groep.

Het grote verschil met België is uiteraard de infrastructuur. Vaak ontbreekt het geld voor dure medicatie, tot voor een maand hadden verschillende patiënten geen matras op te slapen (voor dergelijk comfort is het centrum afhankelijk van giften van buitenaf), er is vaak geen geld om patiënten een degelijke maaltijd voor te schotelen (droge rijst met tonijn is een feestmaal), ...
Een ander voorbeeld is dat we pas vorige week een bibliotheek uit de grond hebben gestampt, met afgeleefde, vermufte boeken die doorheen de jaren achtergebleven waren. Het was heel mooi om te zien hoe tevreden de patiënten hiermee waren en hoe ze elke vijf minuten stonden te popelen om een boek uit te lenen.
Veel patiënten kunnen de behandeling niet betalen (en krijgen quasi gratis behandeling) en hebben dus al zeker geen geld om degelijke kledij te betalen. Daar bovenop kunnen patiënten slechts een keer per week douchen (voor meer ontbreekt het geld), dus ruiken ze helemaal niet fris. Toen ik in het begin van de maand mee ging op een uitstap, zag ik dat er één paar propere kleren is voorzien per patiënt voor dergelijke speciale gelegenheden. Patiënten namen een (veel te groot) trainingspak en een paar versleten schoenen (die doorheen de jaren aan het centrum gedoneerd waren) van een grote berg en konden zo op een waardige manier buiten het centrum gaan.

Tenslotte nog iets over de capaciteit om mensen op te nemen. Het centrum is de enige psychiatrie in de wijde omgeving, waardoor er plaatsgebrek heerst en er wachtlijsten bestaan. Een patiënte vertelde me dat de langdurige residentiële patiënten zonder familie vroegtijdig gedood worden door de medicatie langzaam op te drijven. Of het verhaal klopt weet ik niet. Wat er ook van zij, het licht een tipje op van de omstandigheden waarin vele Peruanen leven. Omstandigheden die toeristen in het centrum van Cusco niet te zien krijgen. Hierover meer in een volgende post.

dinsdag 7 oktober 2008

Machu Picchu Jungle Trail

Van vrijdag tot maandag ben ik samen met een groep vrijwilligers naar Machu Picchu gefietst/getrokken. We mogen dan wel niet echt door de jungle gelopen hebben (in tegenstelling tot de naam van de trektocht), toch was het een fantastische tocht!Vrijdagochtend stonden we om 7u30 paraat op Plaza de Armas en vertrok het busje richting de plaats vanaf waar we met de mountainbike van start gingen gaan. Het reisbureau was echter iets minder paraat, want na 10 minuten stopten we en ging onze gids op zoek naar een laatste mountainbike. Drie kwartier later konden we dan toch vertrekken. Een tocht doorheen kale bergen, groene valleien en langs besneeuwde toppen.
Het hoogste punt van de busrit lag op 4400 meter. Daar stopten we even om foto's te nemen, maar ook omdat de plaatselijke bevolking de kapel binnengaat om voor een veilige afdaling te bidden.
Na een rit van 4 uur, kwamen we aan op de startplaats. We zouden meer dan 2000 meter stijgen tot het hotel. De staat van de mountainbikes was niet om over naar huis te schrijven. Het ventiel van mijn achterband loste voortdurend en toen dit opgelost was merkte ik dat mijn voorwiel wat los zat en mijn versnellingen niet werkten. De gids (twee koppen kleiner dan mij) bood me zijn fiets aan en op mijn geïmproviseerde stuntbike reed ik verder. Eerst fietsten we op een asvaltweg, dat gaf ons de kans om te genieten van het adembenemende landschap. Het grootste deel van de tocht ging over een grindweg, door kleine dorpjes, langs bananenbomen, ... Echt schitterend en leuk om tussen de putten door te laveren en twee keer een overlopende kip te ontwijken. Halverwege onze weg werden we plots opgehouden door een (mini)file. Een vrachtwagen was half uit de bocht gegaan en een tiental mannen trachtte de wagen vanuit de afgrond te trekken met touwen. Na een half uur wachten besloten we om onze volgwagen achter te laten en verder te rijden. Later vernamen we dat de wagen nog een half uur verder ook zijn tocht kon verderzetten.
De tweede dag en de derde dag legden we al wandelend af. We wandelden langs bergpaden, door valeien, over gammele bruggen, over een lift die we zelf moesten besturen, langs bananenbomen, papaja's en ananassen, er vlogen groepen papegaaien over, ... De wandeling van acht uur op de tweede dag werd beloond met zalige warmwaterbronnen, in een bad omringd door verschillende bergtoppen.
Maandagochtend stonden we op om 3 uur om de anderhalfuur durende klim aan te vatten naar Machu Picchu om voor de horde toeristenbussen aan te komen. We wandelden door de gietende regen en waren doorweekt toen we boven kwamen. Bovendien lagen de ruïnes in de mist verscholen en was de gids weinig begrijpbaar. We zouden Waina Picchu (een bergtop vlakbij Machu Picchu) beklimmen om de ruïnes goed te kunnen bekijken, maar dat lukte dus niet wegens de mist. Een grote teleurstelling dus. Gelukkig trok de mist wat op en stopte het met regenen. Het zicht dat we kregen was indrukwekkend: de ruïnes, de groene beboste bergtoppen. Ongelooflijk hoe de Inca's de rotsen hebben uitgehouwd om te gebruiken als funderingen, hoe ze kleilagen aanlegden om water weg te laten lopen, hun stad in de vorm van een puma aan te leggen, ...
Om twaalf uur begonnen we aan de terugtocht: eerst met de trein, daarna een tocht van 7 uur met een minibus. De chaos voor de start van de trein was fantastisch: iedereen stond in de weg van de trein, er lagen nog zakken met groenten in de weg, ... De trein reed ook twee vooruit en achteruit voor hij eindelijk van start ging, stopte schokkend middenin de weg. We deden een uur over de weg die we de dag voordien in 3 uur hadden gewandeld.
De busrit leidde over grindwegen langs diepe afgronden, we hobbelden over onze mountainbikeweg, ... Onderweg werden we opgehouden door werkmannen die stenen van de rotsen aan de kant van de weg in een vrachtwagen stapelden. We moesten wachten tot de vrachtwagen vol was (terwijl de wagen gewoon even aan de kant kon), na een kwartier konden we uiteindelijk verder rijden. Best wel grappig, dat zou in België niet mogelijk zijn.